Als ik mijn ogen sluit, kan ik hem nag horen. De fabrieksfluit van Page die drie keer per dag weerklinkt over het Gennep van de wederopbouw. Daarmee wordt in die dagen het begin van de dagdiensten aangegeven. Het is niet alleen een vertrouwd sein voor de werknemers van de papierfabriek, maar ook voor de rest van Gennep en met name voor de boeren uit de directe omgeving, die zo precies weten hoe laat het is.
Overal in Nederland vervullen de kerkklokken die functie. Maar de Gennepse klokken hangen in de oude Martinustoren en worden in die eerste jaren na de oorlog uitsluitend (met de hand) geluid bij begrafenissen.
In de jaren zestig klinken de eerste klachten van de Gennepse bevolking. De stoomfluit zou geluidsoverlast veroorzaken. Die eerste klagers zijn met name de inwoners van de nieuwe woonwijken Genapium en Gennep Zuid.
Grote voorvechter van de fluit is bedrijfsdirecteur Karel Heijs, die vindt dat het geluid van een stoomfluit hoort bij een industriële onderneming van de omvang van Page. Dus blijft de fluit trouw zijn signaalfunctie uitoefenen. Maar de kritiek zwelt aan en dan worden er zelfs vragen gesteld in de gemeenteraad. Naar aanleiding van deze laatste gebeurtenis hakt Rijssenbeek de knoop door: de stoomfluit zal voor altijd zwijgen.
De Technische Dienst krijgt opdracht tot het afsluiten van de steen des aanstoots. Dat geschiedt snel en effectief door middel van de plaatsing van een flens tussen de stoomtoevoer en de fluit.
Een afdoende methode, zo denkt men. Of toch niet? Na een maand weerklinkt op een mooie maandag plotseling weer de oude, vertrouwde stoomfluit. lemand – tot op heden weet nog steeds niemand wie die iemand is geweest – heeft in een onbewaakt ogenblik de flensplaat verwijderd. Tijd dus voor een meer afdoende maatregel. De fluit wordt vervolgens op bevel van Rijssenbeek volledig gedemonteerd.